mededogendruppels

Mededogen

In de drieluik Waarachtigheid, mededogen en verdraagzaamheid vandaag deel 2 over mededogen. Mededogen kun je omschrijven als een diep gevoeld begrip voor de emoties en behoeftes van de ander. Een hartskwaliteit die het gevolg is van het beoefenen van waarachtigheid.

Als je volledig waarachtig in je zelfonderzoek bent dan zijn je inzichten zuiver. Na elk uienschilletje wat je weer afgepeld hebt is er vaak weer een gedragspatroon, beperkende overtuiging en de consequentie hiervan inzichtelijk geworden. Als je zo meerdere schilletjes hebt onderzocht kun je tot de ontdekking komen dat onder ieder patroon of overlevingsstrategie een angst zit. Uiteindelijk gaat het over de oerangst voor afwijzing, de angst er niet bij te horen, het niet goed te doen.

Dit is een universele angst. Elk mens kent deze, hoewel niet altijd bewust. Een vanzelfsprekende angst ook voor ons als mens. Van oorsprong zijn wij “kuddedieren”. Als je in de oertijd niet in je stam of commune werd geaccepteerd had je weinig overlevingskansen. We hebben het dan ook in onze genen zitten om er alles aan te doen geaccepteerd te worden door de ander. De liefde “verdienen” van onze ouders, onze familie en vrienden. Je hebt in je leven dan ook niets anders gedaan dan je aanpassen aan je stam. Wat goed en fout is leer je als klein kind al. Bovendien willen onze hersenen graag beloning ervaren. Kortom, dat vrije en open bewustzijn wat je als pasgeboren baby bent wordt al gauw geconditioneerd met fatsoensnormen en waarden, geaccepteerd gedrag en afspraken die in jouw cultuur gebruikelijk zijn. 

Naarmate we ouder worden verzinnen onze hersenen er op basis van onze ervaringen nog van alles bij. We schermen ons af voor pijn en verdriet, voor afwijzing. Dat doen we met gedragspatronen, vaak onbewust. En hier kunnen we aardig in doorschieten. Zo erg zelfs dat het voor problemen kan zorgen. Menig burn out komt hieruit voort.

De contexten waarin we onze patronen ontwikkelen en in stand houden zijn voor iedereen anders, de ervaringen noemen we dan ook persoonlijk. In de kern zie je echter bij iedereen dezelfde beweging en hetzelfde resultaat. Er wordt in een omstandigheid een pijnstuk geraakt, een gedragspatroon wat is ontstaan bij de allereerste pijnervaring start op en er is van hieruit een reageren of acteren. Het gedrag wat je dan ziet is eigenlijk nooit volwassen gedrag. Het is kleuter-, kinder- of pubergedrag. De uitdrukkingsvorm van dit gedragspatroon is ook weer individueel, maar wel herkenbaar als kleuter-, kinder- of pubergedrag als je waarachtig kijkt.

Als dit gezien is dan moet je er zelfs soms om lachen. Als het geaccepteerd is dan lost het op. Als het doorvoeld en begrepen is dan ontstaat dat diep gevoelde mededogen voor ieder die door emoties heen gaat, die angst voelt maar zelf nog niet kan zien dat dit zijn oorsprong heeft in een ver verleden. Naarmate je meer gezien hebt in jezelf groeit je vermogen tot mededogen.

Vanuit mededogen krijgt de ander de ruimte te doorvoelen wat zich aandient. Er hoeft niets weggepoetst te worden. Vanuit mededogen ben je stil aanwezig. De ander kan zich hierin gezien en gehoord voelen. Je laat de verantwoordelijkheid voor het gevoelde bij de ander omdat er geen medelijden is waardoor er overgenomen wordt. Medelijden bevestigd en verzwaard de oorzaak van pijn, mededogen geeft ruimte waarin het oplost omdat het er mag zijn. In mededogen zit gelijkwaardigheid. We zeggen wel “niets menselijks is ons vreemd”.

De gevoelde hartsverbinding komt voort uit het samenvallen waarin geen onderscheid meer is tussen jij en ik. Er is erkenning voor het gevoelde omdat er herkenning is. Daarin val je samen en wordt je één. Dan blijkt de weerspiegeling en vorm van het gevoelde universeel te zijn. Waar we denken allemaal een zelfstandige druppel te zijn, zien we in elke druppel dezelfde weerspiegeling, en is elke druppel in oorsprong hetzelfde water.

Naarmate het vermogen tot mededogen toeneemt verdraag je. Daarover meer in deel 3 van deze drieluik.

Geplaatst in