Liefde op zoek naar zichzelf
In de nieuwsbrief van BewustZijn Online kwam ik onderstaand artikel tegen over Liefde, over het mis interpreteren van dit begrip en hoe onbenoembaar het is. De boeken van Wolter Keers heb ik verslonden tijdens mijn zoektocht naar de Liefde en de vrijheid. Om uiteindelijk te ontdekken dat er niets te vinden valt omdat het er altijd al was. Ik deel het artikel graag op mijn blog, met dank aan BewustZijn Online.
‘Wolter Keers leefde in een tijd waarin internet nog onbekend was en de Oosterse bewustzijnsfilosofie slechts mondjesmaat tot het westen was doorgedrongen. Hij was vaak een vraagbaak voor paters en zusters die uit waren getreden of in het klooster zaten. Zij worstelden met allerlei levensvragen en Wolter gaf hen vol liefde en geduld antwoord in brieven waarin hij schreef over de liefde en het verlangen naar liefde, herkenning, wonderen, bidden, hoe de taal een obstakel vormt om te spreken over wat hij het Onvoorstelbare noemde. Hij vertelde hen wat hij te vertellen had over de tijd, de zin van het leven en de stilte.
Zo schreef hij over Liefde:
“Wat wij wezenlijk zijn, is dit nederigste van alle nederige dingen, dat waarin alle dingen verschijnen. Dat is het licht zelf. Niets is gewoner, gemener, alledaagser dan dat licht; daarbuiten hebben wij nooit iets gekend. Liefde is het ontdekken van mijzelf (het licht) in de ander; de herkenning van de Stilte die ik ben in de ander. Dat is liefde. Liefde kun je niemand geven, liefde kun je niet ontvangen; je kunt water geen natheid geven, want water is natheid. Niemand kan je ook liefde geven, niemand kan liefde van je ontvangen, je kunt alleen in jou liefde herkennen en jij kunt in anderen liefde herkennen. Het ogenblik dat het gebeurt, zijn er natuurlijk geen anderen meer, want je herkent inderdaad, in de meest letterlijke zin, let wel, in de meest letterlijke zin: jezelf.”
“Waar uw schat is, daar zal uw hart zijn. Wanneer het hart daar niet bij betrokken is, dan is het nog niet voldoende geïntegreerd in ons. Het hart zal bepalen in welk tempo wij de waarheid realiseren en niet het verstand. Het verstand kan een geweldig goede aanloop zijn, maar het hart heeft de grote bevrijdende werking. Het gevoel, het gemoed, heeft een geweldig reinigende werking. Iedere keer dat het gevoel naar boven komt, gaat er een stuk van de persoonlijkheid verloren.
De relatie die er kan ontstaan tussen twee mensen, waarvan de ene onomstotelijk weet dat de persoonlijkheid niet bestaat en dat hij het absolute is, en degene die dat nog niet helemaal weet en die daar gedachten en twijfels bij heeft, kan er uiteindelijk toe leiden dat ook hij zijn kettingen verbreekt. Die relatie is er nooit van filosoof tot leerling, die relatie is altijd een liefdesrelatie. Het begrijpen van deze dingen vindt niet plaats in de hersens, want het denken is slechts een serie beelden en woorden, naam en vorm. Hoe kan een naam, hoe kan een woord iets begrijpen? Hoe kan een vorm iets begrijpen? Het begrijpen vindt plaats op een heel ander niveau. Het begrijpen vindt plaats door de woorden heen, door de vormen heen. Het vindt in feite plaats in stilte. Begrijpen is door de woorden heen gaan, met de woorden oplossen in stilte, in die eenheid die er tussen twee mensen ontstaat. Dat is liefde.
Je moet ook nooit denken dat de liefde een dualistisch iets is. Wij denken altijd: A houdt van B, dus dat is een dualistisch relatie. Wat is de liefde? Er was A, en er was B, en die twee hebben zich opgelost in één, en dat is de liefde. Liefde is dat wat de ogenschijnlijke dualiteit wegvaagt. Het is de eenheid die overblijft, wanneer de schijnpluraliteit verdwijnt.
Zo gaat ook het begrijpen. Eerst klopt men bij iemand aan, want er wordt iets gezocht, men begrijpt iets niet. Daar ontstaat een gesprek, er ontstaat een relatie totdat men die eenheid bereikt heeft waarin geen woorden meer nodig zijn. Dat is het werkelijke begrijpen. Dat is de eenheid. Heeft men eenmaal de eenheid bereikt met één ‘persoon’, dan is het werk gedaan, dan heeft men ook de eenheid met alles bereikt. Als men de eenheid met een persoon bereikt, dan betekent dit dat de kettingen weg zijn. Anders kan men geen eenheid met de ander bereiken. Maar men kan die eenheid nooit bereiken met een ander als persoonlijkheid, als karakter, als mens, dat wil zeggen, als manifest wezen zullen we altijd anders blijven, hebben we een andere smaak, hebben we een andere opvoeding, zien we er anders uit, hebben we andere verlangens: de ene houdt van aardbeien, de andere van kersen. Dat doet er allemaal niet toe. Alles wat niet inherent is, speelt daar niet meer mee. Maar wat overblijft, dat is die eenheid. Eigenlijk is het nog meer dan de liefde zelf. Bij liefde voelen we nog een manifestatie, hoe goed en hoe aantrekkelijk die ook is. Bij deze eenheid ga ik nog dieper, daar ga ik naar dat wat nog wezenlijker is dan de liefde. Goed, ik wil over het woord niet strijden, ik wil het best liefde noemen; het doet er allemaal niet toe. Die liefde is de grote reinigende factor, de grote drijvende kracht die ons in staat stelt om de persoonlijkheid weg te gooien als iets beperkts, iets dat ongewenst is. Als je dat voelt als een fort dat je moet verdedigen dan kom je er niet. Maar wanneer je lief kunt hebben, wanneer dit opkomt, dan is het een vreugde.
Ik herinner mij de eerste keer dat ik een groot man ontmoette. Dat was Ramana Maharishi, en ik dacht dat dit mijn goeroe zou worden, wat achteraf gezien niet zo was. Maar deze man straalde als een zon; zozeer dat men hem niet eerst in de ogen kon kijken. Iedere ochtend weer als ik daarheen ging begon ik met naar z’n voeten te kijken en langzamerhand verder omhoog tot ik in zijn ogen keek. Hij wekte dat op, die letterlijk grenzeloze liefde. En toen ontdekte ik dat er een sadhana in mij ontstond, die ik niet kende daarvoor, een sadhana van overgave. Dat ging allemaal telepathisch, hij wist wat ik dacht en ik wist wat hij dacht. En ik zei dus: take it away – neem het allemaal weg, al mijn verlangens, mijn angsten, neem het allemaal weg. Begrijp je, dat is de kracht van de liefde. Dan zoek je de eenwording met de waarheid, dan heb je niets meer te verdedigen, dan kun je het makkelijk laten vallen. Als je het alleen met je hoofd moet doen, dan is het een werk van jaren zwoegen en denken en ploeteren en meer boeken lezen en analyseren. Wat het hart kan doen in één minuut, daar heeft het hoofd tien jaar voor nodig. En het hart doet het ook nog moeiteloos, dat is het mooie ervan. Het is niet voor niets dat alle godsdiensten ter wereld de nadruk leggen op de liefde. Dat alle godsdiensten zeggen dat God liefde is. Iedereen die gevoel voor religie heeft, weet dat ook. Het is de vloek van onze maatschappij dat van de liefde altijd iets sentimenteels is gemaakt.”